Per 2020 zijn de wettelijke regels over oproepcontracten veranderd. Met de nieuwe wet, de Wet arbeidsmarkt in balans, komt er meer zekerheid voor de werknemer.
Er is vanaf januari 2020 sprake van een oproepcontract:
– als de werknemer geen loon krijgt als hij niet werkt,
– als het aantal werkuren niet is vastgesteld,
– wanneer het loon verschilt per periode en direct wordt uitbetaald.
Per 2020 moet een werkgever die een oproepcontract aangaat aangeven op de loonstrook dat het om een oproepcontract gaat.
Per 2020 moet de werkgever de werknemer minimaal vier dagen tevoren oproepen voor werk. Als de termijn minder dan vier dagen is, dan hoeft de werknemer niet te komen voor werk. In de CAO kan overigens wel een kortere termijn staan voor de oproep.
Per 2020 mag een oproepcontract hoogstens een jaar duren. Daarna moet de werkgever een contract aanbieden voor minimaal de gemiddelde duur.
Zonder dat aanbod heeft de werknemer recht op loon alsof hij wel dat aanbod heeft gehad.
In de volgende situaties ontstaat ook recht op een arbeidsovereenkomst met een vast aantal uren:
– Als werknemer op 1 januari 2020 langer dan een jaar als oproepkracht werkt. Dan moet hij voor 1 feburari 2020 een contract aanbieden.
– Als de werkgever de werknemer na een oproepcontract van een jaar binnen zes maanden weer in dienst neemt.
– Als de werkgever een opvolgend werkgever is. Bijvoorbeeld als u een uitzendkracht, die eerder in dezelfde functie in uw bedrijf heeft gewerkt, opnieuw in dienst neemt binnen zes maanden.
Voor seizoensarbeid gelden bijzondere regels.